-
1 lend
v. lenen, uitlenen; verlenen; toevoegen; bijdragen; geven; helpen2 verlenen ⇒ schenken, geven♦voorbeelden:2 lend colour/dignity to • kleur/waardigheid verlenen aanlend support to • steun verlenen aan -
2 lend someone a book
-
3 loan
n. lening; het uitlenen--------v. uitlenen; lenenloan1[ loon] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:have something on loan from someone • iets van iemand te leen hebben————————loan2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский